TaalMOOC Starter

Looptijd
/
Onderzoeksproject

TaalMOOC Starter

Dit project onderzoekt de vraag hoe je een MOOC (Massive Open Online Course) vormgeeft die de academische taalvaardigheid van studenten hoger onderwijs kan verbeteren.

TaalMOOC

Verschillende studies rapporteren een dalende taalvaardigheid bij studenten hoger onderwijs (o.a. De Wachter & Heeren, 2014; van Koeven & Smits, 2016). Daarnaast is er in het hoger onderwijs ook een enorme taaldiversiteit binnen de instromende studenten (Van Houtven & Peters, 2010; Van der Westen, 2010). Gebrekkige taalvaardigheid gaat vaak gepaard met minder academisch succes (De Wachter e.a., 2013; Beijer, Gangaram Panday, & Hajer, 2010).

Om gedifferentieerd in te spelen op dit probleem, wordt een MOOC (Massive Open Online Course) academische taalvaardigheid ontworpen. Deze ā€˜disruptive technologyā€™ (Christensen, 1995) kan breed ingezet worden in ā€“ Ć©n naast ā€“ het curriculum. MOOCs worden geroemd omwille van hun inclusief karakter (o.a. Conole, 2015; Littlejohn, Hood, Milligan, & Mustain, 2016). Helaas is het instructional design van vele MOOCs bedenkelijk (Margaryan, Bianco, & Littlejohn, 2015) waardoor de effectiviteit in vraag kan worden gesteld. Om academische taalvaardigheid in een MOOC efficiĆ«nt na te streven, vormt het LMOOC-model (Teixeira & Mota, 2014) een ideale basis.

Onderzoeksvraag

Hoe moet een MOOC die de academische taalvaardigheid van studenten hoger onderwijs wil verbeteren, worden vormgegeven?

Dit ontwerpgericht onderwijsonderzoek (o.a. Plomp, 2007) streeft via een mixed methods aanpak twee doelstellingen na: een concrete interventie (MOOC) en onderzoeksresultaten (instructional design principles).

Met focusgroepen en een survey, beide bij docenten Ć©n studenten, wordt een behoefteanalyse opgesteld. Via analyse van 93 studies (key words: MOOC, taalbeleid hoger onderwijs) en 6 good practices, wordt ā€“ samen met de behoefte- en contextanalyse ā€“ een ontwerpdesign opgesteld. Vervolgens worden voor de vier vaardigheden in verschillende ontwikkelcycli prototypes ontwikkeld en geĆ«valueerd door focusgroepen, walk through, micro-evaluatie en try-out. Die voortdurende bijstelling leidt tot een construct en instructional design principles.

Het wijdverspreide xMOOC-model (o.a. Coursera, edX) leent zich niet voor competentiegericht, communicatief taalonderwijs (Teixeira & Mota, 2014). Het LMOOC-model komt hier wel aan tegemoet (Sokolik, 2014). In een eerste ontwikkelcirkel wordt een module leesvaardigheid geconstrueerd, rekening houdend met vigerende instructional design principles (Margaryan et al., 2015): authentieke context en materialen, sociaal-constructivistisch, gedifferentieerd en scaffolding (o.a. feedback). Deze principes kwamen ook naar voor in de focusgroepgesprekken met zowel docenten als studenten. Toch blijft de MOOC sterk ā€˜dirsruptiveā€™: docenten en studenten moeten wennen aan hun nieuwe rol van respectievelijk ā€˜facilitatorā€™ en ā€˜self regulated peerā€™ (BĆ”recena & Martin-Monje, 2014). Docenten moeten worden geprofessionaliseerd (SURF, 2017) en studenten begeleid via scaffolding (Colpaert, 2014).