Voedingsstoffen
Studies naar het eetpatroon op macro- en micronutriƫntenniveau van personen met ON zijn eerder beperkt. Om een beeld te krijgen van de voedingsstoffeninname van personen met ON, werd in eigen onderzoek een bevraging gedaan. Aan een subgroep van deelnemers (n = 243) werd gevraagd om gedurende 2 weekdagen en 1 weekenddag een eetdagboek in te vullen. Op die manier kon een schatting gemaakt worden van de gemiddelde inname aan macro- en micronutriƫnten per DOS-groep (laagscoorder (n = 187), at-risk (n = 40), hoogscoorder (n = 16)) (zie tabel 8 en 9).
Uit de berekeningen van de eetdagboeken blijkt dat de energie-inname, uitgedrukt in kcal per dag, significant verschilt tussen de groepen (p = 0.024), met name tussen de laagscoorders en de hoogscoorders. Wanneer bij de analyses echter rekening wordt gehouden met het lichaamsgewicht van de individuele deelnemers (energie-inname uitgedrukt in kcal per kg lichaamsgewicht per dag), blijkt er geen significant verschil te zijn (p > 0.05).
|
Laag-scoorders |
At risk |
Hoog-scoorders |
HGR |
VCP 18-30j |
VCP 31-65j |
P (ANOVA) |
Energie (kcal/dag) |
1890 |
1744 |
1589 |
|
2011 |
1877 |
0.024* |
Energie (kcal/kgLG/dag) |
28.0 |
27.2 |
24.6 |
|
|
|
0.445 |
Vet totaal (en%) |
35.7 |
33.7 |
31.5 |
30-35 en% |
35.4 |
36.1 |
0.024* |
Verzadigd vet (en%) |
13.2 |
12.1 |
11.5 |
<10 en% |
12.8 |
13.2 |
0.069 |
Enk.onvz.vet (en%) |
12.2 |
11.1 |
11.1 |
10-20 en% |
12.8 |
12.9 |
0.141 |
Meerv. onvz. Vet (en%) |
6.0 |
5.5 |
4.9 |
5-10 en% |
6.3 |
6.5 |
0.149 |
Transvetzuren (en%) |
0.34 |
0.34 |
0.40 |
< 1 en% |
0.4 |
0.4 |
0.474 |
Cholesterol (mg) |
207 |
183 |
162 |
<300 |
227 |
241 |
0.148 |
Koolhydraten (en%) |
43.6 |
43.6 |
49.2 |
50-55 en% |
44.6 |
41.2 |
0.008* |
Suikers (en%) |
16.4 |
17.3 |
19.7 |
|
20 |
19 |
0.059 |
Eiwitten (en%) |
16.5 |
17.9 |
16.9 |
15 en% |
15.2 |
15.8 |
0.174 |
Alcohol (en%) |
1.7 |
1.3 |
0.1 |
0 en% |
|
|
0.082 |
Voedingsvezels (g) |
21.4 |
22.4 |
24.6 |
ā¤ 25 g |
18.2 |
19.3 |
0.230 |
Tabel 8: gemiddelde inname aan macronutriƫnten per DOS-groep, vergeleken met de voedingsaanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad (HGR, 2016) en de gemiddelde inname van de Belgische bevolking (18-30-jarigen en 31-65-jarigen) volgens de Voedselconsumptiepeiling van 2014 (De Ridder et al., 2016). *: p < 0.05
De vetinname (in energie%) verschilt significant tussen de groepen (p = 0.024), waarbij het energiepercentage vet afneemt naarmate de DOS-score toeneemt. Wanneer de innames vergeleken worden met de aanbevelingen van de HGR, blijkt dat de at risk-groep en de hoogscoorders voldoen aan de aanbeveling van 30-35 en%, de inname van de laagscoorders ligt net iets boven het aanbevolen maximum. Eenzelfde dalende trend wordt waargenomen bij de inname van verzadigde vetten, echter zonder significant verschil tussen de groepen. GĆ©Ć©n van de groepen blijkt bovendien te voldoen aan de aanbeveling van maximaal 10 en% verzadigd vet per dag. Ook voor wat betreft de inname aan enkelvoudig en meervoudig verzadigde vetzuren, transvetzuren en cholesterol, wordt geen significant verschil gevonden tussen de groepen. Alle groepen voldoen aan de voedingsaanbevelingen, met uitzondering van de hoogscoorders die de aanbeveling van 5 tot 10 en% meervoudig verzadigd vet net niet behalen.
De koolhydraatinname (in energie%) verschilt significant tussen de groepen (p = 0.008), waarbij de inname toeneemt naarmate de score op de DOS toeneemt. Geen van de groepen voldoet echter aan de aanbevelingen van de HGR (50 ā 55 en%). Opmerkelijk is de stijgende trend van de suikerinname naarmate de DOS-score toeneemt. Hierbij dient echter de kanttekening gemaakt te worden dat onder de suikerinname ook de van nature aanwezige suikers meegerekend worden. Dit maakt dat ook niet-toegevoegde suikers uit bv. fruit worden meegeteld. Laat dat nu net een voedingsmiddelengroep zijn die significant meer genuttigd wordt naarmate de DOS-score stijgt.
De eiwitinname (energie%) verschilt niet tussen de groepen en ligt voor alle groepen hoger dan de aanbeveling van 15 energie%. Dit is een gekend fenomeen, dat ook wordt weergenomen in de volwassen Belgische populatie (De Ridder et al., 2016).
De alcoholinname is niet significant verschillend tussen de DOS-groepen. Toch is het zeer opvallend dat de alcoholinname in de DOS-groep quasi 0 energie% bedraagt. Dit stemt overeen met de bevindingen uit de voedselfrequentievragenlijst.
De inname van voedingsvezels (g/dag) blijkt toe te nemen met de DOS-score, waarbij de hoogscoorders zeer dicht bij de aanbevolen hoeveelheden per dag aanleunen (24,6 g vs aanbevolen 25 g per dag). De verhoogde inname aan vezels bij deze groep kan o.a. verklaard worden door de hogere consumptie van vers fruit en rauwe groenten.
|
Laag-scoorders |
At risk |
Hoog-scoorders |
HGR (M/V) |
VCP 18-30 |
VCP 31-65 |
P (ANOVA) |
Natrium (mg) |
2387 |
2291 |
2029 |
600-2000 |
2429 |
2369 |
0.241 |
Kalium (mg) |
2661 |
2436 |
2445 |
3000-4000 |
|
|
0.437 |
Calcium (mg) |
773 |
742 |
812 |
950 |
764 |
775 |
0.748 |
Fosfor (mg) |
1124 |
1043 |
1052 |
800 |
|
|
0.361 |
Magnesium (mg) |
270 |
269 |
251 |
350/300 |
|
|
0.796 |
IJzer (mg) |
10.0 |
9.0 |
8.2 |
9/15(9) |
9.77 |
9.97 |
0.110 |
Koper (mg) |
1.1 |
1.1 |
1.0 |
1.7/1.2 |
|
|
0.625 |
Zink (mg) |
11.4 |
10.9 |
7.5 |
11/8 |
|
|
0.454 |
Jodium (Āµg) |
89.6 |
56.4 |
65.3 |
150 |
148 |
153 |
0.446 |
Selenium (Āµg) |
57.1 |
45.6 |
44.1 |
70 |
|
|
0.115 |
Vitamine A (Āµg) |
754.6 |
730.7 |
1230.2 |
750/650 |
|
|
0.006* |
Vitamine B1 (mg) |
1.2 |
1.0 |
1.0 |
1.5/1.1 |
1.0 |
0.97 |
0.045* |
Vitamine B2 (mg) |
1.3 |
1.1 |
1.1 |
1.5/1.2 |
1.25 |
1.23 |
0.228 |
Vitamine B12 (Āµg) |
4.6 |
2.5 |
2.6 |
4.0 |
4.33 |
4.5 |
0.521 |
Folaat (Āµg) |
161.8 |
188.5 |
190.0 |
200-300 |
205 |
208 |
0.129 |
Vitamine C (mg) |
94.9 |
94.3 |
120.3 |
110 |
82 |
85 |
0.323 |
Vitamine D (Āµg) |
6.6 |
5.0 |
8.7 |
10-15 |
3.68 |
4.04 |
0.216 |
Vitamine E (mg) |
6.3 |
5.5 |
6.9 |
13/11 |
|
|
0.585 |
Tabel 9: gemiddelde inname aan micronutriƫnten per DOS-groep, vergeleken met de voedingsaanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad (HGR, 2016) en de gemiddelde inname van de Belgische bevolking (18-30-jarigen en 31-65-jarigen) volgens de Voedselconsumptiepeiling van 2014 (De Ridder et al., 2016). *: p < 0.05
Voor de berekende inname van mineralen en sporenelementen werden geen significante verschillen teruggevonden tussen de groepen onderling. Voor verschillende van deze nutriƫnten voldoen geen van de 3 groepen aan de aanbevelingen van de HGR (2016): natrium, kalium, calcium, magnesium, koper, jodium, selenium. Met uitzondering van jodium stemmen deze bevindingen overeen met die uit de Belgische bevolking, zoals gerapporteerd in de Voedselconsumptiepeiling (De Ridder et al., 2016). De jodiuminname ligt opvallend laag in de eigen onderzoekspopulatie, mogelijks is er hier sprake van onderrapportering of gekende beperkingen die eigen zijn aan de gebruikte methodiek (3-daags eetdagboek).
Opvallend is wel dat voor wat betreft de natrium- en calciuminname de hoogscoorders het opvallend beter doen dan enerzijds de andere 2 DOS-groepen (laagscoorders en at-risk), maar anderzijds ook de volwassen Belgische populatie. Voor andere nutriƫnten doen de hoogscoorders het dan weer opvallend minder: selenium, zink, ijzer en magnesium.
Voor wat betreft de inname aan vitaminen, worden significante verschillende waargenomen tussen de DOS-groepen voor vitamine A (p = 0.006) en vitamine B1 (p = 0.045). De dagelijkse inname van vitamine A ligt opvallend hoger bij de hoogscoorders (1230,2 Āµg) dan bij de laagscoorders (754,6 Āµg) en de at-risk-groep (730,7 Āµg). Dit kan allicht verklaard worden door de opvallend hogere consumptie van groenten en fruit, een belangrijke bron aan beta-caroteen.
De dagelijkse inname aan vitamine B12 ligt lager bij zowel de at-risk-groep (2,5 Āµg) als bij de hoogscoorders (2,6 Āµg), in vergelijking met de laagscoorders (4,6 Āµg). Enkel deze laatsten voldoen aan de aanbevelingen volgens de HGR (4,0 Āµg/dag). Een mogelijke verklaring hier is het verschil in gebruik van vlees en vleesbereidingen, dat lager ligt bij zowel de at risk- als de hoogscoorders.