Wat is orthorexia nervosa?
āJuiste eetlustā
Letterlijk vertaald uit het Grieks betekent ortho (ājuistā, ācorrectā) rexia (āeetlustā) nervosa (ON) ājuiste eetlustā. Deze term werd voor het eerst gebruikt in 1997 door de arts Steven Bratman (Bratman, 1997). In de literatuur zijn verschillende definities terug te vinden zoals āhet hebben van een obsessie voor gezonde voeding om bijvoorbeeld een goede gezondheid te bereiken (Haman et al., 2015)ā, āeen obsessieve preoccupatie met het eten van gezonde voeding gerelateerd aan de kwaliteit en samenstelling van de maaltijden (Bratman, 2017)ā, āeen aanhoudende fixatie voor gezonde voeding en het vermijden van voeding waarvan gedacht wordt dat men er ziek van kan worden (Barthels, Meyer & Pietrowky, 2015)ā en āOrthorexia patiĆ«nten geven prioriteit aan de puurheid van voeding boven alle levensdomeinen, besteden veel tijd aan het denken, kopen, plannen en (voor)bereiden van gezonde maaltijden en voelen zich superieur ten opzichte van degene die geen gezond dieet volgen (Valente, 2020)ā.
Een meer allesomvattende definitie is: āON wordt omschreven als gedrag gerelateerd aan een pathologische preoccupatie met voeding welke als gezond wordt aanzien. Met dit āorthorectisch gedragā willen patiĆ«nten een gevoel van puurheid of gezondheid bereiken door een overdreven focus op voeding, gevolgd door een restrictief dieet, rigide dieetregels en dwangmatige rituelen (Naets et al., 2021)ā.
Bovenstaande maakt duidelijk dat er nog geen eenduidige definitie bestaat. Wel zijn er bepaalde kernbegrippen die regelmatig terugkomen zoals āobsessief, fixatie, bezorgdheid en preoccupatie (Cena et al., 2019)ā. Recent hebben Cena et al (2019) een eerste aanzet gegeven om te komen tot diagnostische criteria. In deze review beschrijven ze drie primaire criteria:
- Obsessieve of pathologische preoccupatie met gezonde voeding
- Emotionele gevolgen (zoals angsten en leed) indien de zelfopgelegde voedingsregels niet gevolgd worden
- Negatieve psychosociale beperkingen in belangrijke levensgebieden, maar ook malnutritie en gewichtsverlies.
Deze criteria kunnen een startpunt vormen om officiƫle diagnostische criteria te ontwikkelen en worden ondertussen als belangrijke referentie gezien (Cena et al., 2019).
Is het een eetstoornis?
Eet- en voedingsstoornissen worden gedefinieerd als āgedragingen die gekenmerkt worden door ernstige en aanhoudende verstoringen in het eetgedrag en verontrustende gedachten en emotiesā. Ze beĆÆnvloeden zowel het lichamelijk, psychisch als sociaal functioneren. Bekende eetstoornissen, opgenomen in de DSM-5, zijn anorexia nervosa (AN), boulimia nervosa (BN) en eetbuistoornis. (American Psychiatric Association, 2013).
ON is (nog) niet opgenomen in de DSM-5. Het wordt met andere woorden niet erkend als officiĆ«le eetstoornis maar valt onder de noemer āverstoord eetgedragā. Dit houdt in dat er wel enkele symptomen zijn van een eetstoornis, maar er geen specifieke diagnose voor is. Het wordt beschouwd als een klinisch relevant probleem wanneer de obsessie met gezonde voeding gevolgen heeft op het lichamelijk, psychisch en sociaal welzijn, zoals ook wordt teruggevonden in de hierboven beschreven primaire criteria van Cena et al (2019).
Niettegenstaande ON niet erkend wordt als eetstoornis, zijn er wel aan aantal raakvlakken met AN. In beide gevallen leggen patiƫnten zichzelf voedingsregels op, ervaren ze schuldgevoelens bij het niet volgen van deze regels en hebben ze een beperkt ziekte-inzicht. Daarenboven zijn ze beiden perfectionistisch en ervaren ze een sterke drang naar controle. Maar er zijn ook duidelijke verschillen tussen beide. Zo ligt bij ON eerder de nadruk ligt op de kwaliteit van de geconsumeerde voeding, waar bij AN de nadruk ligt op de kwantiteit. Personen met AN verminderen hun energie-inname uit angst voor gewichtstoename, terwijl er bij ON eerder schrik aanwezig is voor een ongezond lichaam. Deze laatsten proberen zoveel mogelijk te streven naar een puur en zuiver lichaam, terwijl personen met AN algemeen een verstoord lichaamsbeeld hebben. Figuur 1 geeft een overzicht van de verschillen en gelijkenissen tussen ON en AN (Koven & Abry, 2015; Jacobs et al., 2020).
Figuur 1: verschillen en gelijkenissen tussen ON en AN (Koven & Abry, 2015; Jacobs et al., 2020)
ON vertoont ook enkele gemeenschappelijke kenmerken met de obsessief-compulsieve stoornis (OCS). Rituelen en bepaalde obsessies/fixaties komen bij beiden voor. Terwijl dit bij OCS over allerhande themaās kan gaan, zal dit bij ON vooral gaan over rituelen en obsessies op het vlak van voedingskeuzes en de bereiding van de maaltijden (Brytek-Matera, Fonte, Poggiogalle, Donini & Cena, 2017). Men volgt regels en beperkt bepaalde voedingsmiddelen om gezondheidsrisicoās te beperken en is in het hoofd voortdurend en op obsessieve manier bezig met de gezondheid en de kwaliteit van voeding. Via deze rituelen tracht men gezondheidsrisicoās te vermijden, hetgeen een gevoel van rust en controle geeft. Overtreding van de vooropgestelde regels en rituelen, zorgt voor angst- en schuldgevoelens, net zoals bij OCS (Mc Gregor, 2017). Ten slotte blijkt ook de persoonlijkheidstrek āperfectionismeā net als bij AN en ON ook voor OCS een risicofactor te zijn. Omwille van deze overlap, hebben personen met OCS een groter risico om ON te ontwikkelen dan personen zonder OCS (Strahler et al., 2018).
Gezien personen met ON streven naar een gezond lichaam en gezondheidsrisicoā s willen vermijden zou men ON ook kunnen zien als een manier om om te gaan met hypochondrie of dus een onderliggen angst om ziek te worden. Op deze manier zou ON niet op zichzelf bestaan maar eerder als een copingmechanisme gezien worden om om te gaan met angst en onzekerheid. Deze denkpiste is echter nog niet voldoende onderzocht (Toth-Kiralyn Gajdos, Roman, Vass & Rigo, 2021).
Je hebt het of je hebt het niet?
Vanuit gezondheidsoverwegingen werken aan gezonde voedingsgewoonten is een van de belangrijkste strategieĆ«n in de strijd tegen welvaartsziekten. De vraag is wanneer āgezond etenā problematisch wordt. Bij de beoordeling hiervan wordt klassiek uitgegaan van een categoriale benadering. Hierbij wordt het gedrag als problematisch beschouwd indien de betrokkene voldoet aan de vooropstelde diagnostische, of in het geval van ON, de opgestelde primaire criteria. Met andere woorden: āje hebt hetā of āje hebt het nietā. Deze benadering houdt echter geen rekening met de complexe onderliggende etiologische en pathopsychologische processen. Een meer dimensionele benadering die (mentale) stoornissen op een continuĆ¼m van frequentie en/of ernst van de symptomen plaatst, doet dit wel (Naets et al., 2021). Vanuit deze overtuiging is het dus mogelijk om āeen beetjeā ON te hebben en is het niet nodig om zich als zorgverlener onmiddellijk zorgen te maken wanneer een cliĆ«nt gezond eet. In dit opzicht werd recent de term āhealthy orthorexia (HeOR) geĆÆntroduceerd. Mensen met HeOR zouden net zoals bij ON een sterke interesse hebben in gezonde voeding en heel wat tijd en geld aan spenderen aan het kopen, plannen en bereiden van gezonde voeding. In tegenstelling tot ON zijn er geen nadelige emotionele en psychosociale gevolgen (Barrada & Roncero, 2018; Barthels, Barrada, & Roncero, 2019; Strahler et al., 2020). Pas wanneer dit gezond eten obsessief wordt mĆ©t negatieve emotionele en psychosociale gevolgen, wordt het beschouwd als een klinisch probleem (Cena et al., 2019). Figuur 2 geeft dit continuĆ¼m weer: links op de pijl bevindt zich āgezond eetgedragā en rechts āorthorectisch eetgedragā, waar patiĆ«nten zich bevinden die aan alle drie de primaire criteria voldoen. Tussen beide uitersten bevinden zich individuen die in stijgende mate voldoen aan Ć©Ć©n of meerdere primaire criteria (Naets et al., 2021).
Figuur 2: het continuĆ¼m van orthorectisch eetgedrag
Ook de zogenaamde ānetwerktheorieā (zie figuur 3) illustreert dat zelfs indien bepaalde basiskenmerken aanwezig zijn, dit niet noodzakelijk problematisch hoeft te zijn. Pas wanneer verschillende kenmerken zich manifesteren (subklinische fase) ā al dan niet getriggerd door een externe gebeurtenis - Ć©n in interactie treden met elkaar (initiatiefase), zal er zich een meer problematisch beeld installeren uitmondend in klinische ON. Deze netwerktheorie kijkt dus niet vanuit een ziektebeeld, maar bekijkt kenmerken als een onderdeel van grotere netwerken, die tot negatieve gevolgen in het biopsychosociaal functioneren kunnen leiden (Douma, Valente & Syurina, 2021).
Figuur 3: Voorstelling van de netwerktheorie (figuur is een herwerking van de figuur van Douma, Valente & Suyrina, 2021)