Persoonlijke netwerkversterking voor mensen in armoede

Looptijd
/

Succesfactoren en werkbare modellen

Onderzoek naar de betekenis van sociale steun en de rol van een sociaal netwerk leert ons dat een steunend sociaal netwerk een belangrijke beschermende factor is die onder meer de levenskwaliteit en de opvoeding ten goede komt. 

De Vlaamse overheid wil meer inzicht krijgen in de kritische succesfactoren om tot de versterking van het informeel persoonlijk netwerk bij mensen in armoede te komen. Ze wil effectieve modellen om dat netwerk te versterken, identificeren.

 

Buddy mensen in armoede

Opzet en doel van het onderzoek

Dit onderzoek bracht netwerkversterkende modellen en initiatieven in kaart en voegde er het oordeel van ervarings- en praktijkdeskundigen en van beleidsmedewerkers aan toe. 

Het project lijstte methodieken op uit de literatuur, rangschikte ze in 7 werkmodellen en liet ze vervolgens evalueren door mensen in armoede en professionele hulpverleners. In welke mate zijn bepaalde methodieken persoonlijk, duurzaam? Wat zijn sterktes, zwaktes en randvoorwaarden? 

Einddoel was te komen tot concrete beleidsaanbevelingen, die onder meer aangeven hoe de inzet van netwerkversterkende methodieken ondersteund en uitgebreid kunnen worden. 

Achtergrond

Bekeken vanuit een sociologisch perspectief kan men zeggen dat het ‘sociaal kapitaal’ van individuen of gezinnen/samenleefverbanden in armoede (te) klein is. Het blijkt voor hen doorgaans veel moeilijker te zijn om zich in familie, buurt of gemeenschap te verbinden waarbij nieuwe kansen op participatie in onderwijs, opvoeding, gemeenschapsleven, werk, vrije tijd zich aandienen. Sociaal-agogische professionals kunnen een bijdrage leveren aan duurzame netwerken rond een persoon, wanneer zij werken vanuit de intentie om een duurzame oplossing te creëren en hun aanpak daarop afstemmen.

Er zijn reeds heel wat voorbeelden van methoden waar een contactpersoon (vrijwilliger of professional) op actieve, vraaggestuurde en krachtgerichte wijze een netwerk vormt rond de persoon die van een (beter) sociaal netwerk droomt. Het project gaat uit van volgende onderzoeksvragen:

  • Welke praktijktheoretische begrippen en werkmodellen worden in Nederlandstalige en Angelsaksische literatuur geciteerd om persoonlijke netwerkvorming te beschrijven?
  • Welke good practices op mesoniveau zijn te vinden in de Belgische en Nederlandse zogenaamde ‘grijze literatuur’ ?
  • Hoe kunnen deze ‘good practices’ geordend worden op kernparameters: inzet van professionals/vrijwilligers, werkmodel, betekenis, functie en uitkomsten voor centrale persoon, en randvoorwaarden?
  • Welke aangereikte good practices hebben voldoende duurzame praktijkrelevantie in de context van betere kwaliteit van leven voor mensen in armoede volgens het oordeel van ervarings- en praktijkdeskundigen?
  • Hoe wordt netwerkversterking in context van armoede ervaren door professionelen, vrijwilligers en mensen in armoede zelf?
Onderzoekers en opdrachtgever

Team

Onderzoekers: 

Kristien Nys, Joris Van Puyenbroeck, Inge Verhaegen, Imane Kostet 

Dit onderzoek gebeurde in opdracht van de Vlaamse Overheid, Departement Volksgezondheid Welzijn en Gezin; Welzijn en Samenleving.